Klik en luister!

Apraxie

Apraxie en dyspraxie zijn stoornissen in het uitvoeren van bewuste handelingen als gevolg van een hersenbeschadiging. Er is geen stoornis in automatisch uitgevoerde handelingen, die gaan net als vroeger: automatisch. 

Apraxie betekent dan dat iemand bewuste handelingen niet meer kan uitvoeren (a- = niet).

Dyspraxie betekent dat iemand bewuste handelingen niet goed meer kan uitvoeren.

Soms gaat het niet om alle bewuste handelingen, maar alleen om een bepaalde groep:

  • Mondapraxie wil zeggen dat er problemen zijn met het bewust gebruiken van de mond, bijvoorbeeld bij het eten of slikken.
  • Verbale apraxie wil zeggen dat er problemen zijn bij het bewust aansturen van de spieren die je nodig hebt bij het spreken. 

Drietraps raket 

Spreken (bewust iets willen zeggen, niet automatismen of zingen) verloopt in drie stappen, het is een drietraps rakket:

  1. Je wilt iets zeggen, je hebt een idee of een plan. Als reactie op iets dat je ziet, denkt, hoort, doet, voelt. Dat plan zit in je hersenen.
  2. Dat plan activeert in het taalcentrum in de hersenen de juiste woorden en zinnen.
  3. Deze woorden en zinnen activeren vervolgens de articulatie: de ademhaling, stembanden, tong, lippen, kaak om die woorden en zinnen - in de juiste volgorde - te zeggen.

Bij afasie kan een van die drie stappen gestoord zijn, of alledrie. Zie verder onder het kopje Afasie.

Bij bewuste handelingen kun je diezelfde 3 stappen onderscheiden:

  1. Je wilt iets doen, een beweging maken of een handeling uitvoeren: je tanden poetsen, aankleden, of een boterham smeren.
  2. Dat plan activeert in de hersenen een bewegingsschema: de afzonderlijke handelingen die je moet uitvoeren.
  3. Dat bewegingsschema activeert vervolgens de spieren in je lichaam: de bewegingen van je handen, armen, benen en je hele lijf, in de juiste volgorde.

Als je hersenen niet beschadigd zijn, gaat dat allemaal zo snel dat je er niets van merkt. Door een hersenbeschadiging kunnen er problemen zijn bij een of meer van die stappen, of sluiten de stappen niet goed meer op elkaar aan.

Bij apraxie en dyspraxie zijn er - meestal - problemen bij stap 2. Iemand weet wel wat hij wil doen (stap 1), de spieren zijn niet verlamd (stap 3), maar het bewegingsschema voor een bepaalde handeling is beschadigd of helemaal verdwenen. Als gevolg daarvan kan iemand dus problemen hebben bij het aankleden, koffie zetten, boterham smeren, en alle andere bewuste handelingen. Als gevolg daarvan kan iemand helemaal blokkeren, omdat er geen handelingsschema in de hersenen is dat de spieren aanstuurt. Of iemand doet 'rare' dingen: een broek aantrekken over het hoofd, boter smeren in de haren. Het lijkt alsof die persoon gek is, maar dat is niet zo. Soms ziet de persoon zelf, dat het niet klopt. Soms merkt de persoon het zelf niet.

Bij een lichtere stoornis lijkt iemand alleen erg 'onhandig'.

Problemen bij stap 1 noemen we - meestal - agnosie. Meer daarover onder het kopje Agnosie.

Problemen bij stap 3 noemen we - meestal - verlamming, of hemiplegie, of hemiparese.

Therapie en hulpmiddelen

Bij de therapie oefent de patiƫnt om de beschadigde bewegingsschema's in de hersenen weer aan de praat te krijgen, of om nieuwe bewegingsschema's aan te maken. In beide gevallen betekent dat: heel veel oefenen.

Als hulpmiddel voor het dagelijks leven leren patiƫnten hoe ze gebruik kunnen maken van schema's en stappenplannen op papier: een geheugensteun met stap voor stap (misschien met tekeningen) de bewegingen en handelingen die moeten worden uitgevoerd.

Klik en luister!